Deel 1 t/m 9: klik hier
Deel 10
In zijn tiende catechese over de oude dag tijdens de algemene audiëntie van woensdag 18 mei 2022 sprak de paus over Job.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
De schriftlezing die we hebben gehoord vormt het slot van het boek Job, een hoogtepunt van de wereldliteratuur. We ontmoeten Job op onze catecheseweg over de oude dag. We ontmoeten hem als getuige van het geloof die een ‘karikatuur’ van God niet aanvaardt, maar zijn protest tegen het kwaad uitschreeuwt opdat God antwoordt en zijn gelaat openbaart. Uiteindelijk antwoordt God, zoals steeds op verrassende wijze: Hij toont aan Job zijn heerlijkheid, maar zonder hem te verpletteren. Integendeel, met verheven tederheid, zoals God steeds doet, met tederheid. Men moet dit boek met zorg lezen, zonder vooroordelen, zonder gemeenplaatsen, om de kracht van de schreeuw van Job te vatten. Het zal ons goed doen, bij hem in de leer te gaan om de bekoring van het moralisme te overwinnen ten aanzien van de wanhoop en de vernedering door de pijn omdat men alles verloren heeft.
Mysterie van Gods tederheid
In dit slotgedeelte van het boek – wij herinneren ons het verhaal. Job die alles in het leven verliest, rijkdom, gezin, zijn zoon en ook zijn gezondheid. Hij blijft achter, vol wonden, in gesprek met drie vrienden, later met nog een vierde, die hem komen groeten. Dat is het verhaal. Het gedeelte van vandaag is het slotdeel, wanneer God eindelijk het woord neemt. Het gesprek van Job met zijn vrienden is als het ware de weg om te komen tot het ogenblik waarop God het woord neemt. Job wordt geprezen omdat hij het mysterie van Gods tederheid, verborgen achter zijn stilte, heeft begrepen. God wijst de vrienden van Job terecht omdat ze deden alsof ze alles weten over God en over het lijden. Ze waren gekomen om Job te troosten, maar uiteindelijk veroordelen ze hem vanuit hun vooringenomen ideeën.
Moge God ons behoeden voor deze schijnheilige en hovaardige vroomheid!
Moge God ons behoeden voor deze moralistische vroomheid, een vroomheid van geboden, die voert tot een zekere hoogmoed en leidt tot farizeïsme en schijnheiligheid.
Boos
Luister hoe de Heer over hen spreekt: ‘Zeer ontstemd ben Ik over u (…), want gij hebt van Mij niet zo’n zuiver beeld gegeven als mijn dienaar Job. (…) Mijn dienaar Job zal voor u bidden. Wellicht ben Ik hem terwille; dan zal Ik u niet straffen voor uw dwaasheid, ofschoon gij van Mij niet zo’n zuiver beeld hebt gegeven als mijn dienaar Job’. (42,7-8). Die uitspraak van God verbaast ons. We hebben immers de bladzijden met het vlammend protest van Job gelezen. Zij hebben ons onthutst. En toch zegt de Heer dat Job goed gesproken heeft. Job heeft goed gesproken ook wanneer hij boos was en wel boos op God. Hij heeft goed gesproken omdat hij geweigerd heeft te aanvaarden dat God een ‘Vervolger’ is. God is anders. En als beloning geeft God aan Job het dubbele van al zijn goederen en vraagt hem te bidden voor zijn slechte vrienden.
Verlosser
Het keerpunt in het ‘geloofsgesprek’ heeft plaats op het hoogtepunt van Job’s uitbarsting, wanneer hij zegt: Want ik weet, ik ben er zeker van: mijn Verdediger leeft, tenslotte zal Hij deze wereld binnentreden. En al ben ik nog zo geschonden, ik zal God zien vanuit dit lijf. Aan mijn zijde zal ik Hem zien, met eigen ogen; ik sterf haast van verlangen. (19,25-27). Dit is een zeer mooi uittreksel. Ik zelf denk hierbij aan het geniale oratorium De Messias van Händel. Na het feest van het Alleluja zingt de sopraan deze passage: Ik weet dat mijn Verlosser leeft, in vrede. Na het mengsel van pijn en vreugde bij Job klinkt iets anders in de stem van de Heer: Ik weet dat mijn Verlosser leeft: uitermate schoon. We mogen het dus zo verstaan: Mijn God, ik weet dat Gij geen Vervolger zijt. Mijn God zal komen en mij gerechtigheid doen. Dit is het eenvoudige geloof in de verrijzenis van God, het eenvoudige geloof in Jezus Christus, het eenvoudige geloof dat de Heer steeds op ons wacht en zal komen.
De parabel van het boek Job vertolkt op dramatische en voorbeeldige wijze wat in het leven werkelijk gebeurt. Dat op een mens, op een gezin of op een volk veel te zware beproevingen neerkomen.
Buitenmatige beproevingen in verhouding tot de kleinheid en de menselijke broosheid. Zoals men zegt: in het leven is de regen voor wie doordrenkt is. Sommige mensen worden overspoeld door een berg kwaad die echt overdreven en onrechtvaardig is. Zo zijn er vele mensen.
Bewondering
Allemaal hebben we dergelijke mensen gekend. We kwamen onder de indruk van hun schreeuw. Vaak hebben ook bewondering gekoesterd voor de standvastigheid van hun geloof en van hun liefde in alle stilte. Ik denk aan de ouders van kindjes met zware handicaps of aan hen die onophoudelijk hulpbehoevend zijn, of aan een gezinslid dat moet toezien … Situaties die vaak verergerd worden door het gebrek aan financiële middelen. In bepaalde historische omstandigheden lijkt deze opeenstapeling van lasten wel als een collectieve afspraak. Dat is wat in de voorbije jaren is gebeurd met de coronapandemie en wat nu gebeurt met de oorlog in Oekraïne.
Recht op protest
Kunnen we deze ‘overdrijvingen’ verklaren als gevolg van een hogere rationaliteit van de natuur of van de geschiedenis? Kunnen we ze godsdienstig zegenen als gerechtvaardigd antwoord op de fouten van slachtoffers die ze hebben verdiend? Neen, dat mogen we niet. Er bestaat, met betrekking tot het mysterie van het kwaad, een soort recht op protest vanwege het slachtoffer. Een recht dat God aan iedereen geeft, meer nog, dat Hijzelf, feitelijk, inspireert. Soms ontmoet ik mensen die bij mij komen en zeggen: Maar, Padre, ik heb bij God geprotesteerd omdat ik dit of dat probleem heb …
Weet je, beste, dat protest een vorm van gebed is.
Wanneer kinderen en jongeren protesteren tegen hun ouders dan is dat een wijze om de aandacht te trekken opdat men zorg aan hen zou besteden. Als jij een wonde in je hart hebt, een pijn en je voelt de neiging om te protesteren, protesteer ook tegen God, weet dat God naar je luistert. God is Vader, God verbaast zich niet over ons protest-gebed, neen! God verstaat dat. Wees vrij, wees vrij in je gebed, houd je gebed niet gevangen in voorgegeven termen!
Als volgt moet het gebed zijn, spontaan, zoals een kind met de vader.
Het zegt alles wat opwelt omdat men beseft dat de vader het verstaat. De ‘stilte’ van God, in de eerste fase van het gebeuren, heeft deze betekenis. God gaat een confrontatie niet uit de weg, maar staat bij het begin Job toe zich te ontladen in zijn protest, terwijl God luistert. Wellicht moeten we soms van God dit respect en deze tederheid leren. God houdt niet van die encyclopedie – laten we het zo noemen – vol uitleg en overwegingen die de vrienden van Job aanbrengen. Dat is ‘tongvocht’ en dat is niet juist. Het gaat om een godsdienst die alles verklaart, terwijl het hart koud blijft. Daarvan houdt God niet. Hij houdt meer van het protest of van de stilte van Job.
Ontmoeting
De geloofsbelijdenis van Job – die aan het licht komt uit zijn niet aflatende beroep op God, op de hoogste gerechtigheid – wordt aan het einde aangevuld met een haast mystieke ervaring, zo denk ik, die hem doet zeggen: Ik kende U alleen van horen zeggen, nu heb ik U gezien met eigen ogen (42,5). Veel mensen, velen van ons moeten na een slechte, donkere ervaring, toegeven dat men God beter kent dan eerst! En zoals Job kunnen we zeggen: Ik kende U alleen van horen zeggen, maar nu heb ik U gezien want ik heb U ontmoet. Dit getuigenis is ‘bijzonder geloofwaardig als de oude dag het brengt’, in zijn toenemende broosheid en verlies. Bejaarden hebben zoveel meegemaakt in het leven. Ze hebben ook de onstandvastigheid van menselijke beloften ervaren. Mensen van de wet, mensen van de wetenschap, zelfs mensen van de godsdienst die de vervolger verwarren met het slachtoffer door hieraan de volle verantwoordelijkheid toe te dichten voor het eigen lijden. Ze vergissen zich!
Van wrok naar vasthoudendheid
In bejaarden die de weg van dit getuigenis gaan – dat de wrok om het verlies verandert in vasthoudendheid aan de verwachting omwille van de belofte van God – gebeurt een verandering van de wrok om het verlies naar een vasthoudendheid om de belofte van God te volgen. Deze bejaarden zijn een onvervangbaar hulpmiddel van de gemeenschap bij de aanpak van het overdreven kwaad. De blik van de gelovigen gericht op de Gekruisigde leert precies dit. Dat ook wij dat zouden mogen leren van de vele grootvaders en grootmoeders, van de vele bejaarden die, zoals Maria, hun gebed, soms hartverscheurend, voegen bij dat van de Zoon van God die zich op het kruis overgeeft aan de Vader. Laten we naar de de ouden kijken, kijken naar de bejaarden, oude vrouwtjes. Laten we met liefde naar hen kijken. Kijken naar hun persoonlijke ervaringen. Zij hebben veel geleden in het leven, zoveel is hen overkomen, maar aan het einde kennen ze vrede, een – zo durf ik zeggen – haast mystieke vrede, de vrede namelijk van de ontmoeting met God, zodanig dat zij kunnen zeggen: Ik kende je van horen zeggen, maar nu hebben mijn ogen je gezien.
Die bejaarden gelijken op de vrede van de zoon van God op het kruis die zich toevertrouwt aan de Vader.
Deel 11
‘Met levenswijsheid tegen een samenleving van vermoeidheid’
In zijn elfde catechese over de oude dag tijdens de algemene audiëntie van woensdag 25 mei 2022 sprak de paus over het boek Prediker.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
In ons nadenken over de oude dag – we gaan daarmee verder – laten we ons vandaag aanspreken door het boek Prediker, andermaal een juweel opgeslagen in de Bijbel. Bij een eerste lezing treft dat boek ons en brengt het ons in verwarring door zijn beroemde refrein: Alles is ijdelheid, dat voortdurend op en af gaat, alles is ijdelheid, alles is nevel, alles is rook, alles is leeg. Het verbaast ons dergelijke uitdrukkingen – die heel het bestaan in vraag stellen – in de Heilige Schrift aan te treffen. In werkelijkheid is het voortdurende heen en weer tussen zin en onzin van Prediker de ironische voorstelling van een kennis van het leven die loskomt van de gedrevenheid voor de rechtvaardigheid waarvoor Gods oordeel waarborg staat. Het slot van het boek wijst de uitweg: Vrees God en onderhoud zijn geboden; daar komt voor een mens alles op aan (12, 13). Dat is de raadgeving om dit probleem op te lossen.
Nutteloos
Ten aanzien van een werkelijkheid die bij momenten al haar tegendelen in zich lijkt te dragen – ook al heeft ze er hetzelfde lot voor, namelijk in het niets te eindigen – lijkt onverschilligheid ook aan ons het enige middel tegen een pijnlijke ontgoocheling. In ons komen vragen op als: hebben onze inspanningen de wereld wel veranderd? Is iemand bij machte het verschil tussen rechtvaardig en onrechtvaardig door te drukken? Het schijnt allemaal nutteloos: waarom dan zoveel inspanningen doen?
Ontnuchtering
Dit negatieve aanvoelen kan in elk jaargetijde van het leven voorkomen. Maar er bestaat geen twijfel dat de oude dag deze ontmoeting met de ontnuchtering onoverkomelijk maakt. Ontnuchtering hoort bij de oude dag. En dus is de weerstand van de oude dag tegen de ontmoedigende gevolgen van deze ontnuchtering beslissend. Als de bejaarden, die alles hebben beleefd, hun gedrevenheid voor de rechtvaardigheid ongeschonden bewaren, dan is er hoop voor de liefde en ook voor het geloof. Voor de huidige wereld is de doorgang door deze crisis, een gezonde crisis, van beslissend belang. Waarom?
Omdat een cultuur die beweert alles te kunnen meten en te kunnen hanteren, uitmondt in een algemene ontmoediging over de zin, ontmoediging over de liefde, ontmoediging over het goede.
Einde in het niets
Deze ontmoediging ontneemt ons de wil tot handelen. Een zogenaamde waarheid die er zich toe beperkt de wereld vast te stellen, stelt ook haar onverschilligheid vast voor de tegenstellingen en levert ze over, zonder verlossing, aan stroom van de tijd en aan het einde in het niets. In deze vorm – gehuld in wetenschappelijkheid, maar tegelijk ook erg ongevoelig en amoreel –wordt de hedendaagse zoektocht naar de waarheid uitgedaagd helemaal afscheid te nemen van de gedrevenheid voor de rechtvaardigheid. Ze gelooft niet langer in haar doel, in haar belofte, in haar bevrijding.
Verlamming van de ziel
Voor onze moderne cultuur, die aan de exacte kennis van de dingen alles wil toevertrouwen, is de verschijning van deze cynische rede die kennis en onverantwoordelijkheid laat samengaan – een zeer zware tegenslag. Immers, een kennis die ons ontslaat van de moraliteit lijkt in eerste instantie een bron van vrijheid en energie, maar al snel wordt zij een verlamming van de ziel.
Lusteloosheid
Prediker ontmaskert, op ironische wijze, deze fatale bekoring van de almacht van het weten – een delirium van alwetendheid – die een machteloosheid van de wil meebrengt. Monniken uit de oudste christelijke traditie hebben zeer nauwkeurig deze ziekte van de ziel beschreven, en plots de ijdelheid van kennis zonder geloof en moraal ontdekt. De begoocheling van waarheid zonder gerechtigheid. Zij noemden dat lusteloosheid – accidia. Het is een bekoring voor alle mensen, ook voor bejaarden. Het is niet louter luiheid, het is meer. Het niet eenvoudig een depressie.
Veeleer is lusteloosheid het zich overgeven aan kennis van de wereld zonder gedrevenheid voor de rechtvaardigheid en het daarmee samenhangend handelen.
Samenleving van de vermoeidheid
Deze leegte aan zin en kracht, in het leven geroepen door dit weten, dat elke ethische verantwoordelijkheid afwijst alsook elk gevoel voor het werkelijke goede, is niet onschadelijk. Zij ontneemt niet slechts de krachten aan de wil tot het goede. Als weerslag opent zij de deur voor de agressiviteit van de machten van het kwaad. Het zijn de krachten van een op hol geslagen rede, cynisch geworden door een overdaad aan ideologie. Immers, met al onze vooruitgang, met al onze welvaart, zijn we een samenleving van de vermoeidheid geworden. Denk even hieraan: we zijn een samenleving van de vermoeidheid!
We zouden een algemeen welzijn moeten voortbrengen en we dulden een wetenschappelijk geselecteerde markt van de gezondheid.
We zouden een niet te overschrijden grens aan de vrede moeten stellen en we zien opeenvolgende steeds gruwelijker oorlogen tegen ongewapende mensen. De wetenschap gaat vooruit, natuurlijk, en dat is een goed. Maar de wijsheid van het leven is heel iets anders en lijkt in een patstelling.
Hekserijen
Ten slotte ontneemt deze niet-gevoelige en niet-verantwoordelijke rede zin en energie ook aan de kennis van de waarheid. Het is niet zonder reden dat onze tijd de tijd is van fake news, van de collectieve verafgoding en van de pseudowetenschappelijke waarheid. Dat is merkwaardig: in die cultuur van het weten, van alle dingen kennen, ook van de nauwkeurigheid van het weten, hebben zich vele hekserijen verspreid, gecultiveerde hekserijen. Het is hekserij met een zekere cultuur, maar die je naar een leven van bijgeloof voert. Aan de ene zijde vooruitgang met verstand bij het kennen van de dingen tot in hun wortels. Aan de andere zijde de ziel die andere dingen nodig heeft en de weg opgaat van de afgoderij en eindigt in hekserijen.
De oude dag kan van de ironische wijsheid van Prediker de kunst leren om de verborgen misleiding aan het licht te brengen van het delirium van een waarheid van de geest zonder gevoel voor rechtvaardigheid.
Bejaarden rijk aan wijsheid en humor doen goed aan de jongeren. Ze redden hen van de bekoring van de kennis van een wereld, triest en zonder de wijsheid van het leven. En ook nog, deze bejaarden brengen de jongeren opnieuw bij de belofte van Jezus: Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden (Mt 5, 6). Het zijn zij die in de jongeren de honger en dorst naar gerechtigheid zullen zaaien. Goede moed, wij bejaarden: goede moed en vooruit! We hebben een zeer grote zending in de wereld. Maar zoekt asjeblieft, geen schuilplaats in dat weinig concrete idealisme, niet reëel, zonder wortels – laten we het duidelijk zeggen: in de hekserijen van het leven.
Deel 12
Verberg de ouderdom niet, respecteer de leer van de broosheid’
In zijn twaalfde catechese over de oude dag tijdens de algemene audiëntie van woensdag 1 juni 2022 verwees de paus naar de wijsheid van de psalmist.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Het mooie gebed uit Psalm 71 dat we gehoord hebben, moedigt ons aan de sterke spanning te overwegen die aanwezig is in de ouderdom, wanneer de herinnering aan de verwerkte vermoeidheid en aan de ontvangen zegeningen, het geloof en de hoop op de proef stelt.
Uitsluiting
De beproeving is er reeds door de zwakheid die gepaard gaat met de overgang naar de broosheid en kwetsbaarheid op gevorderde leeftijd. En de psalmist – een bejaarde die zich tot de Heer richt – vermeldt uitdrukkelijk dat dit proces een gelegenheid wordt tot vereenzaming, tot misleiding en misbruik en onderdrukking, die zich soms in de bejaarde vastbijten. Een vorm van laagheid waarin wij ons, in onze samenleving, heel erg bekwamen. Dat is echt! In deze samenleving van de uitsluiting worden bejaarden afgezonderd en ondergaan deze zaken. Er zijn er die misbruik maken van de ouderdom van de bejaarde, om hem op te lichten, om hem op talloze manieren te bedreigen. Vaak lezen we in de krant en horen we over bejaarden die gewetenloos om de tuin geleid worden om hun spaarcenten te stelen; of die aan hun lot worden overgelaten of zonder zorgen verlaten worden of die beledigd worden door misprijzen met de bedoeling dat ze van hun rechten zouden afzien. Ook in gezinnen – en dat is erg, maar het gebeurt – ook in gezinnen gebeuren deze wreedheden. Bejaarden, uitgesloten, alleen gelaten in rusthuizen, zonder dat de kinderen hen opzoeken of weggaan en slechts enkele malen per jaar op bezoek komen.
De bejaarde in de hoek van het bestaan gezet. En dat gebeurt: het gebeurt vandaag, in gezinnen, het gebeurt telkens. Hierbij moeten we stilstaan.
Verbergen
Heel de samenleving moet snel zorg besteden aan haar bejaarden – zij zijn de schat! – steeds talrijker en vaak ook meer verlaten. Wanneer we horen over bejaarden die van hun zelfstandigheid, van hun zekerheid, zelfs van hun woning beroofd worden, dan begrijpen we dat de dubbelzinnigheid van de samenleving ten aanzien van de hoge leeftijd geen probleem is van toevallige nood, maar een kenmerk van die cultuur van de uitsluiting die de wereld vergiftigt waarin we leven. De bejaarde in de psalm vertrouwt zijn moedeloosheid toe aan God. Hij zegt: Mijn vijanden praten al over mij, die op mij loeren maken al plannen: ‘God heeft hem verlaten; jaagt hem nu na, grijpt hem, nu heeft hij geen hulp meer’. (vv. 10-11). De gevolgen zijn fataal. De oude dag verliest niet slechts zijn waardigheid, maar men gaat zelfs twijfelen of hij mag verder duren. Zo komen we allen in de bekoring onze kwetsbaarheid, onze ziekte, onze leeftijd en onze ouderdom te verbergen, want we vrezen dat ze de wachtkamer zijn van ons verlies aan waardigheid. Laten we ons de vraag stellen: is het menselijk dit gevoel op te wekken?
Hoe komt het dat de moderne beschaving, zo vooruitstrevend en efficiënt, zich zo ongemakkelijk voelt ten aanzien van ziekte en ouderdom?
Waarom verbergt men ziekte en ouderdom? En hoe komt het dat de politiek, die zo erg begaan is met het bepalen van de grenzen aan een waardig overleven, tegelijkertijd ongevoelig is voor de waardigheid van een liefdevol samenleven met ouderen en zieken?
Vertrouwen in de Heer
De bejaarde die we in de psalm gehoord hebben, en die zijn ouderdom als een nederlaag beschouwt, ontdekt opnieuw het vertrouwen in de Heer. Hij voelt de nood aan hulp. En hij richt zich tot God. De heilige Augustinus spoort, in zijn commentaar op deze psalm, de bejaarde aan: Vrees niet verlaten te worden op je oude dag (…) Waarom vrees je dat (de Heer) je zou verlaten, je op je oude dag, wanneer de krachten afnemen, zou verstoten (PL 36, 881-882). En de oude psalmist bidt: Gij zijt rechtvaardig, red en bevrijd mij, luister en kom mij te hulp. Wees mij een vluchtoord, een veilige plaats; mijn rots en mijn burcht zijt Gij altijd geweest (vv. 2-3). De aanroeping getuigt van de trouw van God en doet een beroep op zijn mogelijkheid om de afgedwaalde gewetens wakker te schudden uit hun ongevoeligheid voor de parabel van het sterfelijk leven dat in zijn integriteit moet geëerd worden. Hij gaat verder als volgt: Heer, blijf niet staan in de verte, mijn God, kom mij haastig te hulp. Dat zij verward op de vlucht slaan die mij naar het leven staan; met schaamte en schande bedekt, zij die mij het kwade wensen. (vv. 12-13).
Leren van de oude dag
Inderdaad, schaamte zou moeten komen over hen die misbruik maken van de zwakheid van ziekte en oude dag. Het gebed hernieuwt in het hart van de bejaarde de belofte van de trouw en van Gods zegen. De bejaarde herontdekt het gebed en getuigt over de kracht ervan. In de evangelies wijst Jezus nooit het gebed af van wie hulp nodig heeft. Bejaarden kunnen, omwille van hun zwakheid, aan andere leeftijden leren dat wij allen er nood aan hebben ons aan de Heer toe te vertrouwen, Zijn hulp in te roepen. In die zin moeten wij allen leren van de oude dag. Inderdaad, bejaard zijn is een gave in de zin van zich aan de zorgen van anderen toe te vertrouwen, beginnend bij God zelf.
Leer van de broosheid
Er bestaat dus een ‘leer van de broosheid’. De broosheden niet verbergen, neen. Ze zijn echt. Er is een werkelijkheid en er is een leer van de broosheid. De oude dag is in staat om dit op geloofwaardige wijze in herinnering te brengen gedurende heel de tijdspanne van het menselijk leven. De oude dag niet verbergen, de broosheden van de oude dag niet verbergen. Dit is een les voor ons allen. Dit onderricht opent een beslissende horizon voor de hervorming van onze beschaving zelf. Meteen al een onvermijdelijke hervorming ten voordele van het samenleven van allen.
De uitsluiting van de bejaarden, zowel als visie dan als praktijk, ondermijnt alle seizoenen van het leven, niet slechts die van de oude dag.
Elk van ons kan vandaag terugdenken aan de bejaarden van onze familie. Hoe ga ik met hen om, denk ik aan hen, ga ik hen bezoeken? Zorg ik ervoor dat hen niets ontbreekt? Heb ik eerbied voor hen? Heb ik de bejaarden in mijn familie, moeder, vader, grootvader, grootmoeder, ooms en tantes, vrienden, uit mijn leven gebannen? Vergeet niet dat ook jij ooit bejaard zult zijn. De oude dag komt voor allen.
Hoe jij, op je oude dag, behandeld zou willen worden, behandel zo de bejaarden nu.
Zij zijn het geheugen van de familie, het geheugen van de mensheid, het geheugen van het land. De bejaarden die wijsheid zijn, behoeden. Moge de Heer aan de bejaarden die deel uitmaken van de Kerk de gulheid van deze aanroeping en van deze uitdaging schenken. Moge dit vertrouwen in de Heer ons besmetten. En dat voor het goede van allen, van hen, van ons, van onze kinderen.
Deel 13
‘De oude dag helpt ons de aard van God – tederheid – verstaan’
In zijn catechese over de oude dag tijdens de algemene audiëntie van woensdag 8 juni 2022 sprak paus Franciscus over de bejaarde Nikodemus.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Nikodemus is in de evangelies een van de meer belangrijke bejaarden – een vooraanstaande van de Joden – hij wilde Jezus in het geheim leren kennen en ging ’s nachts naar Hem toe (cf. Joh 3, 1-21). In dat gesprek van Jezus met Nikodemus komt de kern van Jezus’ openbaring en van zijn verlossende zending naar voor wanneer Hij zegt: Zoveel immers heeft God van de wereld gehouden, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft geschonken, zodat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven bezit. (v. 16).
Wedergeboorte
Jezus zegt aan Nikodemus dat men om het Rijk van God te zien moet wedergeboren worden (cfr v. 3). Dat wil niet zeggen dat men de geboorte opnieuw moet beleven, dat men ons komen in de wereld moet herhalen, in de hoop dat een nieuwe reïncarnatie ons de mogelijkheid van een beter leven biedt. Deze herhaling heeft geen zin. Integendeel, het zou elke betekenis ontnemen aan het geleefde leven door het uit te wissen als ware het een mislukte poging, een vervallen waarde, een leegte om op te geven. Neen, daarover gaat het niet. Het opnieuw geboren worden waarover Jezus spreekt, is iets anders. Het huidige leven is kostbaar in de ogen van God. Het maakt ons tot door Hem met tederheid beminde schepselen. De wedergeboorte, die het ons mogelijk maakt in te treden in het Rijk van God, is een geboorte in de Geest, een doorgang door het water naar het beloofde land van een met Gods liefde verzoende schepping.
Het is een wedergeboorte door de genade van God. Het is niet lichamelijk opnieuw geboren worden.
Nikodemus misverstaat deze geboorte en wijst naar zijn ouderdom om haar onmogelijkheid aan te tonen. Een menselijk wezen veroudert onvermijdelijk. De droom van een eeuwige jeugd gaat definitief voorbij. Van elke geboorte in de tijd is voltooiing de aanvang. Hoe kan men zich een toekomst in de vorm van geboorte voorstellen? Dat is de denkwijze van Nikodemus en hij verstaat dus de woorden van Jezus niet. Deze wedergeboorte, wat is dat?
Mythe van de eeuwige jeugd
Het bezwaar van Nikodemus is voor ons zeer leerrijk. In het licht van Jezus’ woord kunnen we het omkeren tot de ontdekking van een eigen zending van de oude dag. Immers, bejaard zijn is niet alleen geen hinderpaal voor de wedergeboorte waarover Jezus spreekt, maar wordt de geschikte tijd om ze te verlichten, door ze te bevrijden van de dubbelzinnigheid van een verloren hoop. Onze tijd en onze cultuur vertonen een verontrustende neiging om de geboorte van een kind te beschouwen als een eenvoudige kwestie van productie en van biologische reproductie van het menselijk wezen en van daaruit cultiveren ze de mythe van de eeuwige jeugd als een drang – hopeloze – naar onvergankelijk vlees. Daarom wordt de oude dag – op vele wijzen – veracht. Omdat hij de onweerlegbare evidentie van het afscheid van deze mythe in zich draagt die ons zou willen doen terugkeren in de schoot van moeder om steeds opnieuw jong van lichaam te zijn.
Verwarring
De techniek laat zich op allerlei wijzen verleiden door deze mythe. In afwachting de dood te verslaan, kunnen we met geneesmiddelen en cosmetica het lichaam in leven houden. Deze vertragen, verbergen, verwijderen de oude dag. Natuurlijk is het welzijn één zaak, het voeden van de mythe een andere zaak. Men kan niet ontkennen dat de verwarring van die twee uitzichten een zekere mentale verwarring veroorzaakt. Het welzijn verwarren met het voeden van de mythe van de eeuwige jeugd. Er wordt zoveel gedaan om steeds opnieuw die jeugd te heroveren: zoveel schmink, zoveel geneeskundige ingrepen om jeugdig te lijken. Ik herinner mij de woorden van een wijze Italiaanse actrice, Magnani. Toen haar werd verteld dat men haar rimpels wilde verwijderen, zei ze: Neen, niet aanraken. Zoveel jaren waren nodig om ze te verwerven. Niet aanraken! Immers, rimpels zijn symbool van ervaring, symbool van leven, symbool van rijpheid, een symbool van de afgelegde weg. Niet aanraken om jong te schijnen, jong van uiterlijk.
Wat echter belangrijk is, is de hele persoon, het hart dat is belangrijk. En het hart heeft de jeugd van de goede wijn die hoe ouder hoe beter is.
Onvoltooid
Het leven in sterfelijk vlees is een schitterende ‘onvoltooide’. Zoals sommige kunstwerken die door hun onvoltooidheid een unieke tover bezitten. Het leven hierbeneden is ‘aanvang’, niet voltooiing. Zo komen wij ter wereld als reële personen, personen die in leeftijd groeien, maar die steeds reëel blijven. Maar het leven in sterfelijk vlees is een te korte tijd om het meest kostbare gedeelte van ons bestaan in de tijd ongeschonden te bewaren en tot voltooiing te brengen. Het geloof, dat de evangelische boodschap aanvaardt van het Rijk van God waarvoor wij bestemd zijn, heeft een eerste buitengewone uitwerking, zegt Jezus. Zij maakt het mogelijk het Rijk van God te ‘zien’. Wij worden bekwaam werkelijk de vele tekenen te zien van de benadering van onze hoop op voltooiing door wat in ons leven het teken draagt van de bestemming voor de eeuwigheid van God. De tekenen zijn die van de evangelische liefde, op veler wijze door Jezus verlicht. En als we kunnen ‘zien’, dan kunnen we ook ‘intreden’ in het Rijk, door het voorbijkomen van de Geest in het water dat doet herleven.
De oude dag is de toestand, aan velen van ons geschonken, waarin het wonder van die wedergeboorte door de menselijke gemeenschap van binnenuit kan aanvaard en geloofwaardig worden.
Het brengt geen heimwee mee naar de geboorte in de tijd, maar liefde voor de eindbestemming. In dit perspectief heeft de oude dag een unieke schoonheid: wij zijn op weg naar de Eeuwige. Niemand kan terugkeren in de schoot van moeder en ook niet in zijn technologisch en consumentisch vervangmiddel. Dat brengt geen wijsheid voort, het bezorgt geen voltooide weg, het is kunstmatig. Het zou treurig zijn, mocht dat mogelijk zijn. De bejaarde stapt vooruit, de bejaarde is op weg naar de bestemming, naar de hemel bij God, de bejaarde is op weg met de wijsheid beleefd tijdens het leven. De oude dag is daarom een bijzondere tijd om de toekomst los te maken van de technocratische waan over een biologisch en robotisch overleven, maar vooral omdat hij open maakt voor de tederheid van de scheppende en barende schoot van God.
Hier zou ik dit woord willen onderlijnen: de tederheid van de bejaarden.
Observeer een grootvader of een grootmoeder hoe ze naar de kleinkinderen kijken, hoe ze de kleinkinderen strelen: die tederheid bevrijdt van elke menselijke beproeving omdat zij de menselijke beproevingen heeft overwonnen en bekwaam is om niets liefde te schenken, de liefdevolle nabijheid, de een bij de ander. Deze tederheid helpt de tederheid van God verstaan. Laten we niet vergeten dat de Geest van God nabijheid is, medelijden en tederheid. Zo is God, Hij kan strelen.
De oude dag helpt ons de aard van God, tederheid, verstaan.
De oude dag is de bijzondere tijd om de toekomst los te maken van de technocratische waan, het is de tijd van de tederheid van God die schept, die een weg schept voor ieder van ons. Moge de Geest ons de heropening schenken van deze spirituele – en culturele – zending van de oude dag die ons verzoent met de wedergeboorte. Wanneer we op deze wijze aan de oude dag denken, zeggen we: hoe kan de cultuur van de uitsluiting ertoe komen de bejaarden uit te stoten en hen als nutteloos te beschouwen?
Bejaarden zijn de boodschappers van de toekomst, bejaarden zijn de boodschappers van de tederheid, bejaarden zijn de boodschappers van de wijsheid van het geleefde leven.
Laten we vooruit gaan en naar de bejaarden kijken.
Deel 14
De oude dag blijft een tijd van dienstbaarheid en dankbaarheid
Voor zijn catechese tijdens de algemene audiëntie van woensdag 15 juni 2022 inspireerde de paus zich op de genezing van de schoonmoeder van Simon.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
We hebben het eenvoudige en ontroerende verhaal gehoord over de schoonmoeder van Simon – hij werd toen nog niet Petrus genoemd – in de versie van het evangelie volgens Marcus. Dit soort gebeuren wordt ook, maar met sprekende varianten, in de twee andere synoptische evangelies weergegeven. De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed, schrijft Marcus. We weten niet of het om een lichte aandoening ging, maar op de oude dag kan ook een eenvoudige koorts gevaarlijk zijn. Als oude mens heeft men geen zeggenschap meer over het eigen lichaam. Men moet leren kiezen wat te doen en wat niet te doen. De lichamelijke kracht neemt af en laat ons in de steek, ook al houdt ons hart niet op te verlangen. Men moet dus leren het verlangen uit te zuiveren: geduld hebben, kiezen wat men aan het lichaam en het leven vraagt. Als bejaarden kunnen we niet meer doen wat we als jongeren deden: het lichaam heeft een ander ritme en we moeten naar het lichaam luisteren en zijn grenzen aanvaarden. Die hebben we allen. Ook ik moet voortaan met een stok gaan.
Samen met leerlingen
Ziekte weegt op de bejaarde op een andere en nieuwe wijze dan wanneer men jong of volwassen is. Het is een zware slag die ons treft in een tijd die reeds moeilijk is. De ziekte van een bejaarde lijkt de dood te bespoedigen en hoe dan ook, zij verkort de tijd van het leven die we reeds als kort inschatten. De twijfel bestaat dat we niet zullen herstellen, dat het ditmaal de laatste keer is dat ik ziek ben … en zo verder komen de bedenkingen. Men kan zich geen hoop op een niet bestaande toekomst meer voorstellen. Een bekende Italiaanse schrijver, Italo Calvino, beschreef de bitterheid van de bejaarden die lijden onder het verlies van wat men eens bezat en die groter is dan de vreugde om het nieuwe dat gebeurt. Het evangelieverhaal dat we gehoord hebben helpt ons hopen en geeft ons een eerste les: Jezus gaat niet in zijn eentje op bezoek bij die oude zieke vrouw. Hij gaat in gezelschap van zijn leerlingen. Dat geeft ons wat te denken.
Drie regels
Het is precies de christelijke gemeenschap die zorg moet dragen voor de bejaarden: familieleden en vrienden, maar als gemeenschap. Het bezoek aan bejaarden gebeurt door velen, samen en vaak. Nooit mogen we deze drie regels van het Evangelie vergeten. Vooral vandaag nu het aantal bejaarden merkelijk is toegenomen, ook in verhouding tot de jongeren, omdat we een demografische winter beleven: er worden minder kinderen geboren en er zijn veel bejaarden en weinig jongeren.
We moeten de verantwoordelijkheid voelen voor het bezoek aan bejaarden die vaak alleen zijn.
We moeten ze in ons gebed aan de Heer toevertrouwen. Jezus zelf zal ons leren hoe hen te beminnen. Een samenleving staat pas werkelijk open voor het leven, waanneer het zijn kostbaarheid erkent ook op de oude dag, bij handicap, zware ziekte en ook wanneer het aan het uitdoven is. (Boodschap aan de Pauselijke Academie voor het Leven, 19 februari 2014). Leven is altijd kostbaar. Wanneer Jezus de bejaarde zieke vrouw ziet, pakt Hij haar bij de hand en geneest haar. Hetzelfde gebaar als bij de opwekking van het meisje dat gestorven was: Hij pakt haar bij de hand en deed haar opstaan. Hij geneest haar door haar op de been te helpen. Door dit tedere gebaar van liefde geeft Jezus de eerste les aan zijn leerlingen: verlossing verkondigt men, of beter nog, deelt men mee door aandacht voor de zieke mens. Het geloof van die vrouw straalt uit haar dankbaarheid voor de tederheid van God die zich over haar gebogen heeft. Ik kom terug op een thema dat ik in deze catecheses heb aangesneden: de cultuur van de uitsluiting lijkt de bejaarden weg te strepen. Inderdaad, men doodt hen niet, maar sociaal sluit men ze uit, alsof het om een last gaat die men moet dragen. Beter ze te verbergen. Dit verraad aan de eigen menselijkheid, dat is het slechtste, het is leven kiezen op grond van zijn bruikbaarheid, volgens de jeugd, en niet op grond van het leven zoals het is, tegelijk met de wijsheid van de bejaarden, met de grenzen van de ouderen.
Bejaarden hebben ons zoveel te geven. De wijsheid van het leven. Zoveel hebben zij ons te leren.
Daarom moeten we ook aan de kinderen leren dat ze de grootouders moeten helpen, en bij hen op bezoek gaan. De dialoog van jongeren en grootouders, van kinderen en grootouders is van fundamenteel belang voor de samenleving, is van fundamenteel belang voor de Kerk en is van fundamenteel belang voor de gezondheid van het leven. Waar geen dialoog bestaat tussen jongeren en ouderen, daar ontbreekt iets en groeit een generatie op zonder verleden, dat wil zeggen zonder wortels.
Nieuwe kracht
Jezus heeft ons de eerste les geleerd. De bejaarde vrouw leert ons de tweede. Zij stond op en begon hen te bedienen. Ook als bejaarden kan, ja moet men de gemeenschap dienst betonen. Het is goed dat bejaarden nog de verantwoordelijkheid voor het dienen cultiveren en de bekoring overwinnen om zich afzijdig te houden. De Heer sluit ze niet uit, integendeel, Hij geeft hen nieuwe kracht om te dienen. En ik houd eraan op te merken dat in het verhaal door de evangelisten geen bijzondere nadruk wordt gelegd: dit is de gewone gang van de navolging, die de leerlingen, in heel haar draagwijdte, zullen leren tijdens de vormingsweg waarvan zij de ervaring zullen opdoen in de school van Jezus. Bejaarden die de openheid bewaren voor genezing, voor troost, voor voorspraak voor al hun broeders en zusters – wezen het leerlingen, honderdmannen, slachtoffers van kwade geesten, uitgesloten mensen … – zijn wellicht het hoogste getuigenis van de zuiverheid van deze dankbaarheid die het geloof vergezelt.
Als bejaarden, in plaats van uitgesloten en afgedankt van het toneel verdwijnen waarop het leven van de gemeenschap zich afspeelt, in het centrum van de gemeenschappelijke aandacht zouden staan, dan zouden zij aangemoedigd worden het kostbare dienstwerk van de dankbaarheid tegenover God, die niemand vergeet, uit te oefenen.
De dankbaarheid van bejaarde mensen om de tijdens hun leven ontvangen gaven van God, zoals de schoonmoeder van Petrus leert, geeft aan de gemeenschap opnieuw de vreugde van het samenleven en geeft aan het geloof van de leerlingen het wezenlijke kenmerk van zijn bestemming.
Spraakkunst van de man
Maar we moeten goed leren dat de geest van voorspraak en van dienstbaarheid, die Jezus voorschrijft aan al zijn leerlingen, niet eenvoudigweg een zaak is van vrouwen. Elke schijn van deze inperking ontbreekt in de woorden en gebaren van Jezus. De evangelische dienst van de dankbaarheid om de tederheid van God behoort niet tot de spraakkunst van de man – meester en van de vrouw – slavin. Dit neemt hoe dan ook niet weg dat vrouwen, inzake dankbaarheid en inzake tederheid van het geloof, dingen kunnen leren aan de mannen die zich meer moeten inspannen om te begrijpen. De schoonmoeder van Petrus toonde, vooraleer de apostelen ertoe kwamen, bij de navolging van Jezus, ook aan hen de weg. De bijzondere tederheid van Jezus die haar bij de hand pakte en zich zachtjes over haar boog, maakt, van begin af aan, zijn bijzondere gevoeligheid duidelijk voor zwakke en zieke mensen. Wat de Zoon van God ongetwijfeld van zijn Moeder had geleerd. Asjeblieft, laten we de zaken zo aanpakken dat de bejaarden, de grootvaders, de grootmoeders in de nabijheid van hun kleinkinderen en jongeren kunnen leven om dit aandenken aan het leven door te geven, om deze ervaring van leven door te geven, deze wijsheid van het leven.
In de mate dat wij bewerken dat jongeren en bejaarden verbonden zijn, in die mate is er hoop voor de toekomst van onze samenleving.
DEEL 15
Leren afscheid nemen met de glimlach is de wijsheid van bejaarden
In zijn catechese over de oude dag in de audiëntie van woensdag 22 juni 2022 inspireerde de paus zich op het gesprek van Jezus met Petrus(Joh 21).
Geliefde broeders en zusters, welkom en goedendag!
Op onze catecheseweg over de oude dag, bezinnen we ons vandaag op de dialoog van de verrezen Heer en Petrus aan het einde van het Johannesevangelie (21, 15-23). Het is een ontroerend gesprek, waaruit al de liefde van Jezus voor zijn leerlingen duidelijk wordt en de verheven menselijkheid van zijn relatie met hen, in het bijzonder met Petrus. Het is een tedere, maar niet melige relatie, zij is direct, sterk, vrij, open. Een relatie van mannen en in waarheid. Op die wijze eindigt het evangelie volgens Johannes, zo spiritueel, zo verheven, met een vurige vraag en liefdesaanbod van Jezus en Petrus die op heel natuurlijke wijze doorweven wordt met een discussie tussen hen. De evangelist waarschuwt ons: hij brengt getuigenis over de waarheid van feiten (cf. Joh 21, 24). Het is daarin dat de waarheid moet gezocht worden.
Gesuikerde openbaring
We kunnen ons de vraag stellen: zijn wij bekwaam het karakter te bewaren van deze relatie van Jezus met zijn leerlingen, met haar zo open stijl, zo vrijmoedig, zo direct, zo menselijk echt? Hoe is onze relatie met Jezus? Is ze zoals die van de apostelen met Hem? Komen we vaak niet in de bekoring het getuigenis van het Evangelie op te sluiten in een klontje gesuikerde openbaring, waaraan we onze verering aanpassen? Deze houding, die eerbiedig schijnt, is in feite ver verwijderd van de ware Jezus en wordt zelfs de aanzet voor een zeer abstracte geloofsweg, erg ik-gericht, heel werelds en dat is niet de weg van Jezus. Jezus is het Woord van God dat is mens geworden. Hij gedraagt zich als mens, Hij spreekt als mens tot ons, God – mens. Met die tederheid, met die vriendschap, met die nabijheid.
Jezus is niet zoals het zoetige beeld van de prentjes, neen. Jezus is van onze soort, Hij is ons nabij.
Broosheid
Tijdens de discussie van Jezus met Petrus treffen we twee passages aan die juist handelen over de oude dag en de duur van de tijd: de tijd van het getuigenis, de tijd van het leven. De eerste stap is een waarschuwing van Jezus aan Petrus: op jeugdige leeftijd was je zelfredzaam, op je oude dag zal je niet langer meester zijn over jezelf en over je leven. Zeg maar dat je in een buggy zal vervoerd worden! Dat is de realiteit, zo is het leven. Op je oude dag krijg je te maken met allerlei kwalen en die moeten we aanvaarden zoals ze ons overkomen, niet? We bezitten niet langer de kracht van de jeugd! En ook je getuigenis – zegt Jezus – zal getekend zijn door deze zwakheid. Ook in je zwakheid, in je ziekte en sterven. Een tekst van Sint-Ignatius van Loyola zegt het mooi: Zoals tijdens het leven moeten we ook van Jezus getuigen bij het sterven.
Het levenseinde moet het levenseinde van leerlingen zijn: van leerlingen van Jezus.
De Heer immers spreekt met ons aangepast aan onze leeftijd. De evangelist voegt er zijn beschouwingen aan toe en legt uit dat Jezus het heeft over het uiterste getuigenis, dat van het martelaarschap en van de dood. Maar we mogen deze waarschuwing ook in meer algemene betekenis verstaan. Je getuigenis zal moeten leren zich te laten onderrichten en vormen door je broosheid’, door je machteloosheid, door je afhankelijkheid van anderen, zelfs bij het kleden en stappen. Maar jij volgt Mij (v.19). Het volgen van Jezus gaat steeds verder, bij goede gezondheid, bij slechte gezondheid, zelfredzaam of met fysieke niet-zelfredzaamheid. Het volgen van jezus is belangrijk: altijd Jezus volgen, te voet, rennend, traag, in een buggy, maar steeds: Hem volgen. De wijsheid van de navolging moet haar weg vinden om geloofsbelijdenis te blijven – daarom antwoordt Petrus: Ja Heer, Gij weet, dat ik U bemin (vv. 15.16.17) – ook met de beperkende omstandigheden van zwakheid en oude dag. Ik houd eraan met bejaarden te spreken en hen in de ogen te kijken: ze hebben schitterende ogen, ogen die meer vertellen dan woorden kunnen, het getuigenis van een leven. Dat is mooi, we moeten dat behoeden tot het einde toe. Zo Jezus volgen, vol leven.
Onderricht
Dit gesprek van Jezus en Petrus bevat een kostbaar onderricht voor alle leerlingen, voor ons, gelovigen. En ook voor alle bejaarden. Leren van onze broosheid om de samenhang te verwoorden van ons levensgetuigenis in levensomstandigheden die in grote mate afhankelijk zijn van anderen, in ruime mate afhankelijk van het initiatief van anderen. Bij ziekte en oude dag neemt de afhankelijkheid toe en zijn we niet langer zelfredzaam zoals eerst.
De afhankelijkheid van anderen neemt toe en ook dan rijpt het geloof, ook dan is Jezus met ons, ook dan borrelt de rijkdom op van het tijdens het leven goed beleefde geloof.
Spiritualiteit
Maar opnieuw moeten we ons de vraag stellen: beschikken we over een spiritualiteit die echt het seizoen – lang en gespreid – kan interpreteren van die tijd van de aan anderen, meer dan aan de kracht van onze zelfstandigheid, toevertrouwde zwakheid? Hoe blijft men trouw aan doorleefde navolging, aan de beloofde liefde, aan de gerechtigheid die gezocht werd in de tijd dat we nog bekwaam waren initiatief te nemen, in de tijd van de broosheid, in de tijd van de afhankelijkheid, van het afscheid nemen, in de tijd van het zich verwijderen van de hoofdrol in ons leven? Het is niet gemakkelijk afstand te nemen van de hoofdrol, dat is niet gemakkelijk.
Beproeving
Deze nieuwe tijd is ook een tijd van beproeving, voorzeker. Te beginnen met de bekoring – zeer menselijk, ongetwijfeld, maar ook zeer gevaarlijk – onze hoofdrol te bewaren. En soms moet de hoofrolspeler minderen, moet neerbuigen, aanvaarden dat de oude dag je als hoofrolspeler doet buigen. Maar je zult een andere wijze vinden om je uit te drukken, een andere wijze om in de familie op te treden, in de samenleving, in de vriendengroep. Dat is de nieuwsgierigheid van Petrus: En hij? vraagt Petrus wanneer hij ziet dat de veelgeliefde leerling hen volgde (cf. vv. 20-21). Je neus in andermans leven steken. Neen. Jezus zegt: Zwijg! Hoort hij echt tot mijn gevolg? Moet hij soms ‘mijn’ plaats innemen? Zal hij mijn opvolger zijn? Dat zijn vragen die tot niets dienen, niet helpen. Moet hij langer duren en mijn plaats innemen? Het antwoord van Jezus is vrijmoedig en zelfs bars: “Is dat uw zaak? Gij moet Mij volgen!” (v. 22). Als om te zeggen: wees bezorgd om jouw leven, om je huidige situatie en steek je neus niet in andermans zaken.
Gij moet Mij volgen. Dat is belangrijk: de navolging van Jezus, Jezus volgen in leven en dood, bij gezondheid en ziekte, bij voorspoed en successen en ook wanneer het moeilijk is, met veel slechte momenten van verval.
Wanneer we ons in het leven van andere willen mengen, zegt Jezus: Is dat uw zaak? Gij moet Mij volgen! Schitterend. Wij bejaarde moeten niet jaloers zijn op de jongeren die hun weg gaan, die onze plaats innemen, die langer duren dan wij. De eer van onze trouw aan de beloofde liefde, de trouw aan de navolging van het geloof dat we hebben beloofd, ook wanneer het afscheid van het lever naderbij komt, dat zijn de redenen tot bewondering vanwege de komende generaties en tot dankbare erkentelijkheid vanwege de Heer.
Leren afscheid nemen: dat is de wijsheid van de bejaarden. Maar wel, goed afscheid nemen, met de glimlach.
Leren afscheid nemen in gemeenschap, afscheid samen met de anderen. Het leven van de bejaarde is een afscheid, traag, traag. Een vreugdevol afscheid: ik heb het leven geleefd, ik heb mijn geloof bewaard. Dat is mooi, wanneer een bejaarde dit kan zeggen: Ik heb het leven geleefd, dit is mijn gezin; ik heb het leven geleefd, ik ben zondaar geweest maar ook wel doener. En de vrede die dan komt dat is het afscheid van de bejaarde.
Wederkerigheid
Zelfs de noodgedwongen werkeloze navolging, bestaande uit gevoelsmatige beschouwing en uit steels luisteren naar het woord van de Heer – zoals Maria, de zus van Lazarus – zal het beste deel van het leven worden, van het leven van ons, bejaarden. Moge dit deel ons nooit ontnomen worden (cf. Lc 10, 42). Laten kijken naar de bejaarden, bekijken we hen en laten we hen helpen zodat ze kunnen leven en hun levenswijsheid vertolken, dat zij ons het schone en goede dat ze hebben, kunnen schenken. Laten we naar hen kijken, laten we naar hen luisteren. En wij, bejaarden, laten we steeds met een glimlach de jongeren bekijken. Zij gaan hun weg, zij zetten verder wat wij hebben gezaaid, ook wat wij niet hebben gezaaid bij gebrek aan moed of gelegenheid. Zij zullen het verder zetten; Maar altijd in deze relatie van wederkerigheid: een bejaarde kan niet gelukkig zijn zonder naar de jongeren te kijken en de jongeren kunnen in het leven niet verder gaan zonder naar de bejaarden te kijken. Dankjewel.
DEEL 16
‘Bejaarden zijn een belofte: het beste moet nog komen!’
Onze tijd op aarde is een voorbereiding op het eeuwige leven met de Heer in het hemelse Jeruzalem, zei de paus in zijn catechese van 10 augustus 2022.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
We zijn aan de laatste catecheses toe, gewijd aan de oude dag. Vandaag treden we binnen in de ontroerende innigheid van het afscheid van Jezus van de zijnen, zoals dat uitvoerig is verhaald in het evangelie volgens Johannes. De afscheidsrede begint met woorden van troost en belofte: Laat uw hart niet verontrust worden (14,1); En als ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben.(14,3). Mooie woorden van de Heer.
Broze geloof
Wat eerder had Jezus aan Petrus gezegd: Waar ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen, later wel (13,36). Op die wijze gaf Hij een verwijzing naar de broosheid van Petrus’ geloof. De levenstijd die de leerlingen nog rest zal onvermijdelijk een doortocht zijn doorheen de broosheid van het getuigenis en doorheen de uitdagingen van de broederlijkheid. Maar het zal ook een doortocht zijn doorheen de enthousiasmerende zegeningen van het geloof: … wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen (14,12). Beseft wat een belofte hier gedaan wordt! Ik weet niet of we de volle diepte beseffen, of we de volle diepte geloven! Ik weet het niet. Soms denk ik van niet …
Verwachting
De oude dag is de gunstige tijd voor het roerende en blije getuigenis over deze verwachting. De bejaarde man en de bejaarde vrouw zijn in verwachting, in verwachting van een ontmoeting. De oude dag, dat zijn de werken van het geloof, die ons en de anderen bij het Rijk van God brengen. Dat is voortaan onttrokken aan de macht van de krachten, van de woorden, van het vuur, van de jeugd en van de volwassenheid. Maar precies op deze wijze maken ze de beloften nog helderder over de ware bestemming van het leven.
En wat is de ware bestemming van het leven? Een plaats aan tafel met God, in de wereld van God.
Het zou interessant zijn te zien hoe in de plaatselijke kerken een kenmerkende verwijzing bestaat om dit bijzondere dienstwerk van de verwachting van de Heer – het is een dienstwerk, het dienstwerk van de verwachting van de Heer – nieuw leven te geven door de individuele charisma’s en de gemeenschapsgaven van de bejaarde mensen aan te moedigen.
Wet van de initiatie
Een oude dag die men doorbrengt vol van ontgoocheling over gemiste kansen, voert tot ontgoocheling over zichzelf en over allen. Daarentegen een oude dag, geleefd met zachtheid en met eerbied voor het echte leven, lost definitief de dubbelzinnigheid op van een kracht die op zichzelf en tot het eigen welslagen moet volstaan. Hij lost zelfs de dubbelzinnigheid op van een Kerk die zich aanpast aan de wereldse staat en denkt dat we op deze wijze definitief de volmaaktheid en voltooiing kunnen beheren. Wanneer we ons vrij maken van deze aanmatiging, is de tijd van het bejaard worden welke God ons schenkt, reeds op zich een van die werken ‘de grotere’ waarover Jezus spreekt. Inderdaad, het was een werk dat Jezus niet kon voltrekken. Zijn dood, zijn verrijzenis en zijn hemelvaart hebben dat voor ons mogelijk gemaakt! Laten we ons herinneren dat de tijd verhevener is dan de ruimte. Dat is de wet van de initiatie.
Ons leven is niet gemaakt om in zichzelf gesloten te zijn, in een ingebeelde aardse volmaaktheid. Het is bestemd om verder te gaan, door de doorgang van de dood.
De dood is een doorgang. Immers, onze standplaats, ons eindpunt, ligt niet hier, het ligt aan de zijde van de Heer, daar waar Hij voor eeuwig woont.
Noviciaat
Hier op aarde, voltrekt zich het proces van ons ‘noviciaat’: we zijn leerlingen van het leven, die – doorheen duizenden moeilijkheden – de gave van God leren waarderen door ze met eerbied en verantwoordelijkheid te delen en haar voor allen vruchtbaar te doen zijn. De tijd van het aardse leven is de genade van deze doortocht. De pretentie om de tijd te stoppen – de eeuwige jeugd te willen, het mateloze welzijn, de absolute macht – is niet slechts onmogelijk, het is absurd.
Belofte
Ons bestaan op aarde is een tijd van initiatie in het leven. Het is leven dat je verder voert naar een voller leven. De initiatie van dat vollere leven; leven dat slechts in God zijn voltooiing vindt. Vanaf het begin zijn wij onvolkomen en we blijven onvolkomen tot aan het einde. In de vervulling van Gods belofte wordt de relatie omgekeerd; de ruimte van God, welke Jezus voor ons met de grootste zorg klaarmaakt, is verhevener dan de tijd van ons sterfelijk leven. Ziezo: de oude dag brengt de hoop van deze voltooiing naderbij. De oude dag kent immers de betekenis van de tijd en de beperkingen van de ruimte waarin wij onze initiatie beleven. Daarom is de oude dag wijs. Daarom zijn bejaarden wijs.
Daarom is de oude dag geloofwaardig wanneer hij ons uitnodigt blij te zijn om het voorbijgaan van de tijd. Dat is geen bedreiging, het is een belofte.
De oude dag is nobel, hij heeft geen behoefte zich op te smukken om zijn eigen adeldom te tonen. Wellicht is de smuk er bij gebrek aan adeldom. De oude dag is geloofwaardig wanneer hij ons uitnodigt blij te zijn om het voorbijgaan van de tijd. De tijd gaat voorbij en dat is geen bedreiging, het is een belofte. De oude dag die de diepte terugvindt van de blik van het geloof, is van nature niet behoudsgezind, zoals men zegt! De wereld van God is een oneindige ruimte, waarop het voorbijgaan van de tijd geen vat meer heeft. Precies tijdens het Laatste Avondmaal heeft Jezus zich op deze weg begeven, wanneer Hij aan de leerlingen zei: Van nu af zal Ik niet meer drinken van wat de wijnstok voortbrengt tot op de dag waarop Ik het met u, nieuw, zal drinken in het Koninkrijk van mijn Vader (Mt 26,29). Hij is verdergegaan. In onze verkondiging is het paradijs terecht vol zaligheden, licht, liefde. Misschien mist het wat leven. In de parabels sprak Jezus van het Rijk van God en legde er meer leven in. Zijn wij hiertoe, spreken over het leven dat verder gaat, niet meer in staat?
Het beste moet nog komen
Geliefde broeders en zusters, de oude dag, beleefd als verwachting van de Heer, is het volmaakte ‘pleidooi’ van het geloof geworden dat aan allen onze hoop voor allen verklaart (cf. 1 Petr 3,15). Want de oude dag maakt de belofte van Jezus helder, door op te rukken naar de heilige Stad waarover het boek Openbaring spreekt (hoofdstukken 21-22). De oude dag is de meest geschikte levensfase om de Blijde Boodschap te verkondigen dat het leven begin is van de definitieve voltooiing.
Bejaarden zijn een belofte, getuigenis van een belofte. Het beste moet nog komen!
Het beste moet nog komen: het is als de boodschap van de gelovige oude man en oude vrouw, het beste moet nog komen. Moge God ons allen een oude dag schenken die hiertoe in staat is!
DEEL 17
‘Zonder dialoog tussen ouderen en kinderen is er geen toekomst’
In zijn catechese over de oude dag tijdens audiëntie van woensdag 17 augustus sprak paus Franciscus over het verbond tussen ouderen en jongeren.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
De woorden die we hebben gehoord over de droom van Daniël roepen een visioen op over God, geheimzinnig en tegelijk schitterend. Dit visioen wordt hernomen bij het begin van het boek Apokalyps met verwijzing naar de verrezen Jezus die aan de Ziener verschijnt als Messias. Priester en Koning, eeuwig, alwetend en onveranderlijk (Op 1,12-15). Hij legt zijn hand op de schouder van de Ziener en verzekert hem: “Vrees niet. Ik ben het, de Eerste en de Laatste, de Levende. Ik was dood, en zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen.” (vv 17-18). Zo verdwijnt de laatste hinderpaal van de angst en van de vrees die een verschijning van God altijd veroorzaakt: de Levende verzekert ons, geeft ons zekerheid. Ook Hij is dood, maar neemt nu de plaats in die voor Hem bestemd is: die van de Eerste en van de Laatste.
In dit weefsel van symbolen – er zijn hier veel symbolen – is er een aspect dat ons wellicht beter het verband helpt verstaan van deze verschijning van God (theofanie) met de kringloop van het leven, de tijd van de geschiedenis, de heerschappij van God over de geschapen werkelijkheid. En dit aspect heeft juist te maken met de oude dag. Hoe is die samenhang? Laten we zien.
Het visioen geeft een indruk van sterkte en van kracht, van adeldom, van schoonheid en van betovering. De kleding, de ogen, de stem, de voeten, alles schittert in dat visioen: het handelt om een visioen! Zijn haren echter zijn wit: als wol, als sneeuw. Zoals die van een bejaarde. De meest verspreide Bijbelse terminologie om een bejaarde aan te duiden is “zaqen” wat “baard” betekent. De witte haardos is het oude symbool voor zeer lange tijdsduur, voor onvoorstelbaar verleden, voor eeuwig bestaan. Met kinderen moet men niet alles ontmythologiseren.
Het beeld van een bejaarde God met wit haar is geen dwaas symbool, het is een Bijbels beeld, een edel beeld en ook een teder beeld.
De Figuur die in de Apokalyps tussen gouden kandelaars staat, vervangt de “oude van dagen” uit de profeet Daniël. Hij is bejaard zoals heel de mensheid, maar ook meer. Hij is oud en nieuw, zoals de eeuwigheid van God. Want, zo is de eeuwigheid van God, oud en nieuw. God verrast steeds door zijn nieuwheid. Steeds komt Hij ons nabij, elke dag op een bijzondere wijze, op dat ogenblik, voor ons. Hij is altijd nieuw. God is eeuwig, Hij is er van altijd. We zouden kunnen zeggen dat dit de oude dag van God is, Hij is eeuwig, maar vernieuwt zich.
In de Oosterse Kerken, is het feest van de Opdracht van de Heer, dat op 2 februari wordt gevierd, één van de 12 grote feesten in het liturgisch jaar. Het benadrukt de ontmoeting van Jezus met de bejaarde Simeon in de tempel. Het benadrukt de ontmoeting van mensen, vertegenwoordigd door de bejaarden Simeon en Anna, met Christus de Heer klein, de Zoon van de eeuwige God mens geworden. Men kan dit beeld bewonderen op een van de mozaïeken in de Santa Maria in Trastevere.
De Byzantijnse liturgie bidt met Simeon: “Dit is Hij die door de Maagd is gebaard: Hij is het Woord, God uit God, Hij die voor ons het vlees heeft aangenomen en de mens heeft verlost”. Het vervolgt: “Moge de deur van de hemel vandaag opengaan: het eeuwige Woord van de Vader, heeft de tijdelijkheid aangenomen zonder zijn goddelijkheid te verliezen, Hij wordt zoals Hij gewild heeft door de Moeder Maagd in de tempel van de Wet opgedragen en de ouderling neemt Hem in zijn armen.” Deze woorden vertolken het geloof van de vier eerste Oecumenische concilies, die voor alle Kerken heilig zijn. Maar het gebaar van Simeon is ook het mooiste beeld voor de bijzondere roeping van de oude dag: aan de kinderen tonen dat zij ter wereld komen als een ononderbroken gave van God, beseffend dat een van hen de Zoon is die voortgebracht werd in de intimiteit van God zelf, vóór alle eeuwen.
De oude dag moet, op weg naar een wereld waarin de liefde die God in de schepping heeft gelegd eindelijk zonder hinderpalen kan stralen, dit gebaar van Simeon en Anna stellen vòòr het afscheid. De oude dag moet getuigenis afleggen – dat is voor mij de kern, het meest centrale van de oude dag – aan de kinderen over hun gezegend zijn: zij bestaat in hun initiatie – mooi en moeilijk – in het geheim van een bestemming van het leven die niemand kan vernietigen. Ook de dood niet. Getuigen van het geloof voor een kind is dit leven zaaien. Het is ook getuigenis geven van menselijkheid en van geloof. Dat is de roeping van de bejaarden. Aan de kinderen de werkelijkheid schenken van wat zij als getuigenis hebben beleefd, de aflossingsstok doorgeven. Daartoe zijn wij bejaarden geroepen om de aflossingsstok door te geven zodat zij hem kunnen verder dragen.
Het getuigenis van bejaarden is voor kinderen geloofwaardig: jongeren en volwassenen zijn niet bij machte om het zo waarachtig te doen, zo teder, zo vurig, zoals bejaarden, de grootouders, dat kunnen doen. Wanneer een bejaarde het leven dat op hem toekomt zegent, zonder spijt over het leven dat wegdeemstert, dan is dat onweerstaanbaar. Men is niet bitter omdat de tijd voorbijgaat en men moet vertrekken. Neen. Het is met de vreugde om een goede wijn, wijn die met de jaren beter is geworden.
Het getuigenis van de bejaarden verbindt de leeftijden van het leven en de dimensies van de tijd zelf: verleden, heden en toekomst.
Want, ze zijn niet slechts het geheugen, ze zijn ook het heden en de belofte. Het is pijnlijk – en schadelijk – vast te stellen hoe men de leeftijden van het leven opvat als gescheiden werelden, met elkaar wedijverend, doordat elkeen tracht te leven ten koste van de ander: dat kan niet. De mensheid is oud, zeer oud, als we naar de tijd op het uurwerk kijken. Maar de Zoon van God die uit een vrouw werd geboren, is de Eerste en de Laatste van elke tijd. Dat wil zeggen dat niemand buiten zijn eeuwige afstamming valt, buiten zijn schitterende kracht, buiten zijn liefdevolle nabijheid.
Het verbond – ik zeg dus wel degelijk verbond – van bejaarden en kinderen zal het gezin van de mensheid redden.
Waar kinderen, waar jongeren met bejaarden praten daar is toekomst.
Waar geen dialoog tussen bejaarden en jongeren aan bod komt, zal men de toekomst niet helder zien. Het verbond van bejaarden en kinderen zal de menselijke familie redden. Zouden we aan de kinderen, die moeten leren geboren te worden, het tedere getuigenis kunnen terugschenken van bejaarden die de wijsheid van het sterven bezitten? Zal de huidige mensheid, die met al haar vooruitgang een jongvolwassene lijkt die gisteren werd geboren, opnieuw de gratie van een oude dag bezitten die de einder van onze bestemming stevig vasthoudt? De dood is ongetwijfeld een moeilijke doorgang van het leven, voor ons allen is het een moeilijke doortocht. Allen moeten we erdoor, maar het is niet makkelijk. Maar de dood is ook de doorgang die de tijd van onzekerheid afsluit en het uurwerk van de hand doet. Dat is moeilijk want het gaat om de overgang van de dood. Immers, het mooie van het leven dat geen vervaldag meer heeft, begint juist dan. Het begint bij de wijsheid van die man en van die vrouw, bejaarden, de bekwaam zijn aan jongeren de aflossingsstok door te geven. Laten we aan de dialoog denken, aan het verbond van bejaarden en kinderen, van bejaarden en jongeren en laten we het zo aanpakken dat deze band niet gebroken wordt. Mogen bejaarden de vreugde genieten te spreken, zich uit te drukken met jongeren en dat jongeren bejaarden opzoeken om van hen de wijsheid van het leven te leren.
DEEL 18
‘De bejaarde is een licht voor alle andere leeftijden’
In zijn laatste catechese over de oude dag tijdens de algemene audiëntie van woe 24 augustus 2022 sprak de paus over de barensweeën van de schepping.
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Onlangs vierden we de Tenhemelopneming van de Moeder van Jezus. Dit mysterie werpt licht op de vervulling van de genade die het lot van Maria heeft geboetseerd en het verlicht ook onze bestemming. Die bestemming is de hemel. Met het beeld van de ten hemel opgenomen Maagd wil ik de catechesecyclus over de oude dag afsluiten. In het Westen kijken we op naar Maria ten hemel verheven omringd door schitterend licht. In het Oosten wordt ze liggend uitgebeeld, slapend, omringd door de biddende apostelen terwijl de verrezen Heer haar als een kind in de armen draagt.
Mysterie
De theologie heeft steeds nagedacht over het verband tussen deze merkwaardige opneming en de dood, die door het dogma niet wordt verkondigd. Ik denk dat het nog belangrijker is het verband te verwoorden van dit mysterie met de verrijzenis van de Zoon, die voor ons allen de weg opent van de geboorte ten leven. In het goddelijke gebaar van de nieuwe ontmoeting van Maria met de verrezen Christus wordt niet slechts de gewone lichamelijke ontbinding van de menselijke dood overstegen. Dat niet alleen. Er wordt vooruitgelopen op de lichamelijke tenhemelopneming van het leven in God. Inderdaad, het lot van de verrijzenis die ons wacht, wordt geanticipeerd. Immers, volgens het christelijke geloof, is de Verrezene de eerstgeborene van veel broeders en zusters. De verrezen Heer is het die als eerste gegaan is, Hij is vóór allen verrezen. Daarna is het onze beurt.
Dat is ons lot: verrijzen.
Tweede geboorte
We mogen zeggen – naar het woord van Jezus tot Nikodemus – dat het iets is als een tweede geboorte (cf. Joh 3, 3-8). De eerste is een geboorte op aarde geweest. De tweede geboorte is in de hemel. Het is geen toeval dat de apostel Paulus, in de tekst die vooraf gelezen werd, spreekt over barensweeën (cf. Rom 8, 22). Zoals wij, nauwelijks uit de schoot van onze moeder gekomen, onszelf blijven, hetzelfde menselijke wezen dat eerste in de baarmoeder was, zo zullen wij, na de dood in de hemel geboren worden, in het huis van God en ook dan zullen wij het zijn die op deze aarde hebben geleefd. Gelijkaardig is wat met Jezus gebeurde: de Verrezene is steeds Jezus. Hij verliest zijn menselijkheid niet, dat wat Hij geleefd heeft, ook zijn lichamelijkheid niet, neen, want zonder haar zou Hij niet meer zichzelf zijn, Hij zou niet langer Jezus zijn dat wil zeggen met zijn menselijkheid, met wat Hij geleefd heeft.
Trinitaire liefde
Dat leert ons de ervaring van de leerlingen, aan wie Hij gedurende veertig dagen na zijn verrijzenis is verschenen. De Heer toont hen de wonden die zijn offer bezegelden. Het zijn echter niet langer de afschuwelijkheden van pijnlijke vernedering. Nu zijn het onuitwisbare bewijzen van zijn trouwe liefde tot het einde. De verrezen Jezus leeft met zijn lichaam in de trinitaire liefde van God! En daar verliest Hij niet het geheugen, laat zijn eigen geschiedenis niet achter, hij lost de relaties niet op waarin Hij hier op aarde heeft geleefd. Aan zijn vrienden heeft Hij beloofd: En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. (Joh 14, 3).
Hij is heengegaan om voor ons allen de plaats te bereiden en na een plaats te hebben bereid zal Hij komen.
Hij zal niet slechts op het einde komen, voor allen. Telkens opnieuw zal Hij voor elk van ons komen. Hij zal komen en ons zoeken om ons mee te nemen bij Hem. In die zin is de dood als een stap naar de ontmoeting met Jezus die op mij wacht om mij bij Hem te brengen.
Definitieve woonplaats
De Verrezene leeft in het milieu van God, waar voor iedereen plaats is, waar een nieuwe wereld ontstaat en de hemelse stad wordt gebouwd, de definitieve woonplaats van de mens. We kunnen ons deze omvorming van onze sterfelijke lichamelijkheid niet voorstellen, maar we zijn wel zeker dat ons gelaat herkenbaar zal zijn en dat zij het ons zal mogelijk maken mensen te blijven in de hemel van God. Die omvorming zal ons in staat stellen, met verheven gevoelens, deel te nemen aan de mateloze en gelukkige overdaad van Gods scheppingsdaad waarvan wij in hoogst eigen persoon de onophoudelijke avonturen zullen beleven.
Wijsheid van de oude dag
Wanneer Jezus over het Rijk van God spreekt, beschrijft Hij het als een bruiloftsmaal, als een feest met vrienden, als arbeid die het huis voltooit: het is de verbazing die de oogst overvloediger maakt dan het zaad. De woorden van het Evangelie over het Rijk ernstig nemen, maakt het mogelijk dat onze gevoeligheid geniet van de werkdadige en creatieve liefde van God en ons in eenklank brengt met de ongelooflijke bestemming van het leven dat wij zaaien. Op onze oude dag, geliefde leeftijdsgenoten, ik spreek dus tot de oude mannetjes en tot de oude vrouwtjes, op onze oude dag is het belang van het leven groter door de vele details waaruit het bestaat – een liefkozing, een glimlach, een gebaar, een gewaardeerd werk, een onverwachte verrassing, een gastvrije vrolijkheid, een trouwe band. Het wezenlijke van het leven, waaraan we in de nabijheid van ons afscheid meer belang hechten, is zo helemaal helder. Zie dan: de wijsheid van onze oude dag is de plek van onze zwangerschap, die het leven verlicht van de kinderen, van de jongeren, van de volwassenen en van de hele gemeenschap. Wij bejaarden zouden dit voor anderen moeten zijn: licht voor anderen.
Heel ons leven lijkt als een zaad dat in de grond moet ondergaan om zijn bloem en zijn vrucht te laten ontkiemen.
Het zal geboren worden, tegelijk met heel de rest van de wereld. Niet zonder weeën, niet zonder pijn, maar het zal geboren worden (cf. Joh 16, 21-23). En het leven van het verrezen lichaam zal honderd- en duizendvoudig meer levend zijn dan dat wat we hier op aarde hebben geproefd (cf. Mc 10, 28-31).
Volheid van leven
Niet toevallig roostert de Heer vis, terwijl Hij op de oever van het meer de apostelen opwacht (cf. Joh 21, 9) en biedt het hen aan. Dit gebaar van bezorgde liefde doet ons vermoeden wat ons te wachten staat wanneer we naar de andere oever oversteken.
Inderdaad, geliefde broeders en zusters, jullie bejaarden vooral, het beste van het leven moeten we nog te zien krijgen.
Maar wij zijn bejaard, wat moeten we nog meer zien? Het beste, want het beste van het leven moet nog helemaal worden gezien. Wij hopen op deze volheid van leven die ons allen wacht, wanner de Heer ons zal roepen. De Moeder van de Heer en onze Moeder, die ons is voorgegaan in het paradijs, moge ons het ongeduld van het wachten schenken want het is geen verdoofde verwachting, geen vervelende verwachting, neen, het is een verwachting vol ongeduld. Wanneer zal mijn Heer komen? Wanneer zal ik naar daar mogen gaan? Er is wat angst want ik weet niet wat die overgang zal betekenen. Door die deur gaan verwekt wat vrees, maar er is steeds de hand van de Heer die je verder draagt. Eens de deur voorbij begint het feest. Laten we wakker zijn, jullie, geliefde oude mannen en geliefde oude vrouwen, leeftijdsgenoten, laten we aandachtig zijn, want Hij wacht ons op. Slechts een doorgang en dan het feest.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
Een gedachte over “Conferentie Zin en waarde van de ouderdom – 10 t/m 18”
Reacties zijn gesloten.